WONEN IN ITALIË – Alleen op stap
Af en toe moet ik er een dagje alleen op uit. Dat heb ik nodig om me op te laden. Als ik met iemand ben, begin ik vaak automatisch te praten en word ik moe van mezelf. Tijdens zo'n dag alleen hoef ik niks te zeggen en kan ik van de rust en de stilte genieten.
Zaterdag was het weer eens zo ver. Markt in Mondovi. Lekker rondslenteren, dan met de funiculare naar de bovenstad en daar gezellig ergens gaan zitten.
Het was aangenaam weer, niet koud en droog. Eerst maar een cappuccino bij bar Comino. Er heerste een gezellige zaterdagochtenddrukte. Moeders met kinderwagens, mannen alleen, vriendinnen, iedereen verdrong zich rond de bar.
Over de markt scheen een lentezonnetje, hoewel we nog midden in de winter zitten. Ik bekeek truien en sjaals maar sloot me aan bij het stalletje van de kaasboer. Daar staat het altijd drie rijen dik. Ik moest een nummertje trekken.
Er ging een schaal kaasjes rond en er werden grapjes gemaakt. De kaasboer flirt altijd naar hartelust met alles wat vrouw is. Hij doet het zo openlijk en stralend dat je het spel vanzelf mee gaat spelen.
Met m'n kaas liep ik verder. Vier euro een bos anemonen. Ik kon ze niet laten staan. Een half uur later had ik ook nog drie felgekleurde truien voor 12 euro per stuk gekocht. Toen was ik toe aan een glaasje.
Ik liep naar de funiculare en liet me naar boven brengen. De oude piazza is sinds twee jaar prachtig opnieuw aangelegd. Mijn favoriete terras ligt iets hoger. Met jas aan was het goed uit te houden buiten. Ik genoot van m'n prosecco en koesterde m'n gezicht in de zon.
Toen m'n maag begon te knorren, slenterde ik naar een trattoria aan de overkant. Hier was ik vijf jaar geleden geweest toen ik me hier een beetje aan het oriënteren was. Ik zag meteen dat de zaak binnen was opgeknapt. Verguld nam het echtpaar van wie de zaak is mijn complimenten in ontvangst.
Ik kreeg een gunstig tafeltje en genoot even later van mijn gnocchi met gorgonzola. Het leven is mooi maar, het is inmiddels een cliché, je moet wel af en toe zelf slingers ophangen. Nadat ik betaald had, drentelde ik weer naar de funiculare die vrijwel meteen vertrok.
Op de terugweg uit Mondovi deed ik een uitdragerij aan. Het is een enorme schuur die helemaal propvol staat met meubilair, serviesgoed, kleding, je kunt het zo gek niet bedenken. Ik denk inboedels van overleden mensen. Hier eindigt het dus, dacht ik nuchter. Je huis wordt leeggehaald en je meubels waar je ooit aan was gehecht, staan hier opgeslagen voor wat de gek ervoor wil geven.
Zelf zag ik twee leuke turkoise glazen vazen. Ik verwachtte dat ze een paar euro zouden kosten. Maar "50 euro per stuk" durfde de besnorde vetzak die opeens voor me stond te vragen. Het was echt antiek, probeerde hij me wijs te maken.
Nee, daar trapte ik niet in. Ik tufte weg naar Ceva. Nog even langs de supermarkt en dan naar huis. Het was een lekker dagje geweest.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.